De rover SD1
(Special Division 1) kwam in 1976 op de markt als opvolger
van de uitermate succesvolle Rover P6B die nog tot en met 1977 gebouwd
zou worden.
Net zoals de Rover P6 in 1963 veel opzien baarde, betreffende de fraaie
vormgeving, lukte het Rover 13 jaren later wederom met de SD1.
De zeer moderne, vloeiend gelijnde, carrosserie was een verademing in de
jaren zeventig, waarin hoekige, doosachtige, vormgeving domineerde. De
vijfde deur was een trend in de jaren 70 maar zeer praktisch en optisch
zeer fraai passend in de lang-gerekte vorm van de SD1. Het interieur was
voor die tijd zeer futuristisch. Net als bij de P6 was er bij de
ontwikkeling van de SD1 wederom veel aandacht besteed aan actieve en
passieve veiligheid, comfort en weggedrag.
In eerste instantie werd de SD1 uitgerust met de lichtmetalen 3500 cc.
V8 krachtbron van de P6B voorzien van twee S.U. carburateurs.
Vanaf 1977 kwam er tevens een 2300 cc. zescilinder
lijnmotor beschikbaar welke werd ontwikkeld door Triumph dat net
als rover deel uitmaakte van het British Leyland concern. De zescilinder
was, net als de V8 voorzien van twee S.U. carburateurs en leverde
ongeveer evenveel paardenkrachten als de V8 (157 DIN pk.)
Indien gewenst konden klanten de SD1 vervolgens ook met een 2000 cc.
viercilinder benzine- of een 2500 cc. dieselmotor bestellen...
In de beginjaren tachtig zag de Rover SD1 Vitesse het levenslicht. Deze
uitvoering was zeer sportief/ luxueus en de V8 motor was nu voorzien van
benzine injectie wat het motorvermogen op 194 DIN pk. bracht.
Op dit ogenblik is de SD1 een youngtimer in jaren maar eigenlijk al een
klassieker; het was de laatste Rover die werd gebouwd onder de British
Leyland vlag...
Technische
gegevens
6 cilinder
lijnmotor
2 S.U. carburateurs
cilinderinhoud: 2300 cc.
vermogen: 157 DIN pk. bij 5250 tpm.
topsnelheid: ca. 200 km/u.
|