|
De De Lorean DMC-12 werd gebouwd tussen 1981 en 1983. De sportwagen kwam voort uit de visie van John DeLorean. John De Lorean had zijn sporen ruimschoots verdiend op hoge posten in de Amerikaanse auto-industrie. Hij wilde een eigen auto bouwen; een snelle en comfortabele tweepersoons GT. De uitgangspunten van het ontwerp waren veiligheid, duurzaamheid, comfort en uitstekende prestaties gekoppeld aan een laag verbruik. Hij was in de jaren zeventig van de twintigste eeuw zijn tijd ver vooruit met zijn concept. Om zijn plannen uit te werken nam hij General Motors ontwerper Bill Collins in dienst. De vormgeving van de sportwagen werd uit handen gegeven aan Ital Design van Giorgietto Giugiaro en de verdere technische ontwikkeling werd uitbesteed aan Lotus. Met subsidies van de Britse overheid bouwde John De Lorean een assemblagefabriek in Dunmurry, Noord Ierland. Het ontwerp van de De Lorean DMC-12 was laag en voorzien van vleugeldeuren. De hand van Italdesign was duidelijk te herkennen in de strakke vormgeving. Ondersteltechnisch was de auto gebaseerd op het ‘backbone’ chassis van Lotus Esprit. Ook de wielophanging was afkomstig van deze auto waardoor de DMC-12 een goede wegligging meekreeg. De DMC-12 was voorzien van bekrachtigde schijfremmen rondom. De carrosseriebasis werd gemaakt van glasvezel composiet. De carrosserie werd afgewerkt met geborsteld RVS plaatwerk. Door het prachtige RVS plaatwerk zou de De Lorean een unieke verschijning worden en blijven. De technische componenten werden ingekocht bij andere fabrikanten. Voor de aandrijving zorgde de bekende PRV (Peugeot, Renault, Volvo) V6 'Euromotor' die ook in, onder andere, de Renault Alpine A310 werd gebruikt. De De Lorean DMC-12 is onsterfelijk geworden door optredens in de
film trilogie “Back to the Future”. zescilinder V
motor DOHC |
|
|
